Veel aanstormend talent ontdekt tijdens de reis van Dé Kunstkoffer naar De Lindenborgh in Musselkanaal. De jonge kunstenaars gaan na de gastles vol enthousiasme aan de slag voor de kinderexpositie in oktober 2021.
“Alles over kunst in 3 kwartier”
Voor mijn kunstkoffer-collega Denise Eilert van Welstad mag ik invallessen geven op de basisschool De Lindenborg in Musselkanaal. Ik mag in drie kwartier vertellen over kunst en kinderen stimuleren om zelf aan de slag te gaan. Het doel is de kinderexpositie in oktober (de kindermaand). Het thema voor de expositie is; Mijn mooiste dag na Corona. Rond half 9 parkeer ik mijn rode Aygo voor de school. Ik sta voor de bekende groene jungleauto van Ada Tolboom. Ada is ook een kunstkoffer collega van de Gemeente Stadskanaal en gaat foto’s maken. Voor mij is het spannend. Nog nooit eerder heb ik voor de klas gestaan en nu mag ik zeven lessen achter elkaar uitleg geven over kunst. Ik voel me versterkt door de troef in mijn handen; een kunstkoffer vol prachtige en waardevolle kunst van de meewerkende kunstenaars. Met een soort van zelfverzekerdheid loop ik over het schoolplein. Binnen worden Ada en ik hartelijk ontvangen door de directeur en conciërge. Onder het koffiedrinken praten we over het initiatief en hoe leuk de school het vindt dat we komen.
“Is een urinoir kunst?!”
Groep zeven is als eerste. De PowerPointpresentatie zet ik klaar op het bord. De kunstkoffer laat ik nog dicht. Als eerste begin ik met een boek over kunst. Ik laat een urinoir zien. ‘Is dit kunst?’, vraag ik. Ik zie de kinderen twijfelen. ‘Dat is toch gewoon een urinoir?’ hoor ik ze zeggen. Ik laat het volgende plaatje uit het boek zien. Een vrouw met een doek om haar hoofd, ze schenkt melk in een kom. ‘Het melkmeisje!’, roept iemand vol trots. ‘Ja, die ken ik ook, dat is kunst!’
‘Maar, dit is toch gewoon een schilderij met een lijst eromheen?’, vraag ik. Sommige leerlingen zijn het met mij eens, anderen schudden driftig met hun hoofd en weer anderen kijken mij verwonderd aan. Ik laat het volgende plaatje uit het boek zien. Dezelfde urinoir, maar nu met een lijst eromheen. ‘Is het nu dan kunst?’, vraag ik.
“Dit kan mijn brein niet aan!”
Sommige leerlingen beginnen te lachen. Anderen kijken met een frons en er ontstaat geroezemoes. Een meisje zucht: ‘Dit kan mijn brein niet aan!’ Ik sta met een grote glimlach voor de klas. In deze groep wordt hardop nagedacht over kunst. Ik vraag de leerlingen om één woord op te schrijven waar ze aan denken bij kunst. De gele briefjes worden stuk voor stuk op de kunstkoffer geplakt. Ik vertel dat in de kunstkoffer kunst zit dat te maken heeft met deze woorden. Ik pak er een: ‘Mooi’, staat erop. ‘Verwarrend’, is de volgende. ‘Schilderij’, staat op een ander briefje. Samen met een leerling vraag ik om de koffer open te maken en hij pakt het eerste kunstwerk. Het is een steen bewerkt door Pascal Bunk. ‘Dat is een egel!’ roept een leerling. ‘Nee hoor, het is een hamster!’, hoor ik. Ik vertel dat Pascal zelf vindt dat het een cavia is. ‘Nee hoor, een egel’, hoor ik stellig een leerling zeggen. ‘Ja, maar de kunstenaar zegt dat het een cavia is, dan is het toch een cavia?’ vraag ik. ‘Zal wel, maar het blijft een egel’.
“Ik vind het leuk, dus dan is het kunst.”
Een andere leerling pakt voorzichtig de tekening van Mennie Rinsma uit de koffer. Vol verwondering bewonderen ze de potloodtekening. De giraffe lijkt net echt, wat een details als je dichtbij kijkt!
De schilderijen van Henk van Klinken, Geert Schreuder en Marion van der Laan gaan de klas rond. De een vindt de ene mooi en de andere leerling weer een ander. Ze gaan met elkaar in gesprek en vertellen elkaar waarom. Het vrolijke gekleurde ontwerp van Marianne Eefting, welke ze speciaal voor de kunstkoffer heeft gemaakt, gaat gulzig de klas rond. Bij het kunstwerk van Richard Lamain vertel ik dat hij zijn kunstwerken verkoopt over de hele wereld. Van Australië tot aan Amerika, waarbij de verbazing van hun hoofden is af te lezen. De foto’s van Renate Heutinck en Ada Tolboom worden met elkaar vergeleken en beoordeeld. Elke leerlingen ziet verschillende uitingen in de foto’s. De tulpen zijn onbereikbare liefdes of hebben juist oorlog. De vrouw lijkt op Michael Jackson en zit in een wasmachine, nee wacht, toch een tijdscapsule. Wanneer de rust is wedergekeerd en ik de aandacht weer heb, laat ik de gedichtenbundel van Daniël Wolgen zien.
‘Oh ja, die man ken ik wel,’ hoor ik een leerling zeggen. ‘Is dat dan ook kunst?’
Ik lees een Groninger gedicht voor van Daniël; Mien olifant. Na het gedicht vraag ik of hij nu het antwoord weet op zijn eigen vraag. ‘Ja, ik vind het leuk, dus dan is het kunst!’
“Wat voor kunstenaar ben jij?!”
De tijd vliegt voorbij en tot slot lees ik mijn eigen verhaal voor en laat hierbij de tekeningen van Beesje Bodde de klas rondgaan. Ze luisteren en kijken aandachtig naar de tekeningen van Beesje. Aan het eind vraag ik of de kinderen weten welke kunstenaar in hun schuilt; de schrijver, de tekenaar, de schilder, de fotograaf of de creator. Ze steken allemaal hun vinger omhoog en ik hoor alle soorten kunstvormen door elkaar. In drie kwartier hebben de leerlingen genoeg energie en inspiratie opgedaan om hun eigen kunstwerk te maken over hun mooiste dag na Corona. Ik verheug me nu al op de expositie, daar komen prachtige mooie werken te staan, ben ik van overtuigd! Maar, dat is pas in oktober. Ik bedank de leerlingen voor hun aandacht en sommigen helpen mij mee met het inpakken van de kunstkoffer. Op naar de volgende klas, we hebben nog zes prachtige creatieve lessen te gaan!
Groetjes,
Harma de Roo